De es van Gasteren: we zijn nu bij stop nummer 5 aangekomen, ondertussen ongeveer 15 km onderweg. Je kunt hier van de fiets afstappen en genieten van het uitzicht. Je kijkt hier mooi uit over de glooiende es en de rand van het dorp Gasteren. De onderkant van de boerderijen is bijna niet te zien, er is duidelijk hoogteverschil dus. Maar hoe is nu zo´n es ontstaan?
Het ontstaan van de es
Esdorpen komen veel in Drenthe voor. De es was de akker waarop het voedsel werd verbouwd: vroeger een lappendeken van kleine veldjes. De es is tegenwoordig een akker die door grote, moderne machines te bewerken is, maar akkerland is het nog steeds. Veel is het landschap van de es niet veranderd. Een glooiende open ruimte, omzoomd door bos en houtwallen. Vroeger werd er vooral rogge verbouwd maar ook haver en gerst waren populair. Er was ook een es vlakbij het dorp wat een soort “volkstuin” was, deze werden goorns genoemd. Daar kon iedereen nog wat groenten verbouwen die je langer kon bewaren , zoals peulvruchten, koolraap, winterpenen en boerenkool.
Om meer opbrengst te creëren werden de essen vroeger met plaggen bemest, waarschijnlijk vanaf de 17e eeuw. Eerst werden deze plaggen uit de beekdalen gehaald, maar later werd er gebruik gemaakt van heideplaggen. De heideplaggen werden gebruikt in potstallen als bedekking op de stalvloer, de heideplaggen gemengd met mest (vooral schapenmest) werden op de essen aangebracht.
Er waren dus heel veel kleine akkertjes, afgezet met flinten (stenen). Iedere boer in het dorp wist precies wat van hem was of wat van de buurman . Alle percelen liepen naadloos in elkaar over, je moest dus altijd over het land van een ander. Bij de oogst moesten de boeren samenwerken, bijvoorbeeld door tegelijk te oogsten. Als de oogst rijp was werd er op een boerhoorn geblazen en ging iedereen met zijn zende (zeis) naar de es om het koren te maaien.
Er waren speciale regels over het gebruik van de es en de heide vastgelegd via de Boermarke en wie zich daar niet aan hield kon een boete krijgen van bv een kwart ton bier, wat naderhand dan wel door de boeren gezamenlijk werd opgedronken.
Bloemen
Ooit lag er een blauwe waas over de akkers door de hoeveelheid korenbloemen (Centaurea Cyanus) en kwam er ook een lelie voor met prachtige oranje bloemen, de Roggelelie (Lilium Bulbiferum). Bijna verdwenen uit het landschap, onder meer door de zuivering van zaaizaad en het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Voorzichtig is de korenbloem weer in opmars in gebieden waar agrarisch natuurbeheer wordt toegepast. Voor de roggelelie is nog een lange weg te gaan. Toch probeert men deze ook weer terug te krijgen op de Hondsrug. Tot nu toe nog niet echt met succes.
Houtwallen
Rondom de es stonden houtwallen die ervoor zorgden dat wilde dieren en ook het vee de gewassen niet vertrapten of opaten. In de houtwal stonden vooral stekelige planten als meidoorn, braam en wilde rozen die de functie hadden zoals we nu prikkeldraad of stroomdraad gebruiken.
Houtwallen zijn belangrijke elementen in het landschap voor vogels, insecten en allerlei zoogdieren. De dieren vinden beschutting, nestmogelijkheden en voedsel in een houtwal. Achter de houtwallen lag het bos of de hei. Hier hakten de boeren het hout dat ze gebruikten als brandstof of voor reparaties aan huis of gereedschap.
Tip: zoek de plant!
Tip: zoek de vogel!
De geelgors is echt een vogel van de akkers. Hij voelt zich thuis in een biotoop dat bestaat uit kleinschalig boerenland met veel houtwallen, bomenrijen, heggen, bosjes, struikgewas, solitaire bomen, zandwegen en heidevelden.
Op veel plekken in Drenthe worden oude lopen van beken hersteld en landschapselementen als houtwallen en meidoornhagen geplant. De laatste jaren worden ook steeds vaker natuurakkers ingezaaid. ´s Winters vinden zaadeters als geelgors, putter en vink hier hun voedsel. Zo’n natuurakker ligt ook hier op deze stopplek.
Wat zie je als je verder fietst?
We kunnen de weg weer vervolgen, op naar Anloo, via een mooi stuk door het Gasterse Holt: natte graslanden met houtwallen. Misschien zie je akkers met bloemrijke akkerranden onderweg.
Vlak voordat we in Anloo aankomen passeren we nog een keer het Anlooër Diep. De drassige stukken land langs de beek werden vroeger gebruikt als hooiland, nu zijn het bloemrijke graslanden. Het hooi werd als voer gebruikt voor het vee in de winter. Op plekken waar kwel omhoog komt zijn dotterbloemhooilanden ontstaan.
In Anloo is een mogelijkheid om gebruik te maken van een plaatselijke horecagelegenheid. Zelfs in coronatijd is daar een kopje koffie af te halen. Het is ook de moeite waard om even de mooie, oude kerk van Anloo te zien. Als we Anloo gepasseerd zijn fietsen we via een fietspad over de es naar het Evertsbos.
terug naar de routebeschrijving van de fietstocht
Meer informatie……
Wil je graag meer weten over de samenhang van de typische esdorpen, zijn bewoners, de es en omringende velden, beekdalen en bosgebieden?
Zoek dan eens in de bibliotheek naar het boek ‘Landschapsbiografie van de Drentsche Aa’ van Theo Spek e.a. (ISBN 97890-23252-71-9).
klik hier voor meer info over het boek