Planten die ons opvallen bij Duunsche Landen
Hieronder foto’s van planten die ons opgevallen zijn in de loop van 2021 tijdens het wandelen. Het is verrassend hoeveel verschillende planten hier te zien zijn als je de wandeling maakt van de startplek van de fietstocht, door het bosje en langs de oude meander, naar de Hunze. Van hoge droge zandduinen tot lage natte kwelplekken: elke plant zoekt zijn eigen plekje. Leuk om zelf op pad te gaan en echt even stil te staan bij alles wat er te zien is!
Op deze pagina alleen insectenbloeiers: planten met opvallende bloemen qua kleur, grootte en/of geur, om insecten aan te lokken. Niet alle planten die we zagen bloeien zijn verwerkt, dat werd te veel.
Op de foto hieronder van 5 februari 2021 is goed te zien dat het gebied bij de oude meander voor de winter flink kort is gemaaid, al het maaisel is afgevoerd waardoor er verschraling optreedt. Het is nat in de winter, veel plekken staan onder water. Door het kort maaien en het water ontstaan er kale plekken waar sommige planten weer van gaan profiteren.
Maart: zie hoe er voorzichtig wat meer kleur komt langs de wandelroute……..
Gewoon speenkruid (Ranonkelfamilie)
Langs het fietspad in het bos: de stralende bloemetjes van het speenkruid. Eén van de vroegste bloeiers in het voorjaar. Bloeitijd februari-april. Planten die onder bomen groeien maken gebruik van de tijd dat er nog licht op de bodem komt. Als de bomen in blad staan wordt het te donker. Speenkruid heeft glanzend groene blaadjes en ook de gele kroonblaadjes zijn glanzend. Meestal groeit het in pollen bij elkaar, op beschaduwde of grazige, vochtige, voedselrijke bodem.
Speenkruid is niet afhankelijk van bestuiving door insecten want het kan zich ook voortplanten door middel van kleine ronde knolletjes die in de oksels van de onderste bladen gevormd worden. Al heel vroeg sterft het plantje ook weer af, de kleine knolletjes kun je dan nog vinden tussen de vergeelde resten.
Klimopereprijs (Weegbreefamilie)
Klimopereprijs groeit op open, droge, voedselrijke grond in akkers, bermen en graslanden, bij bomen en in loofbossen waar redelijk veel licht op de bodem kan komen. Het is ook een vroege bloeier. Het hele plantje is licht behaard. De blaadjes lijken een beetje op klimopblaadjes. Je ziet donkere adertjes op de lichtblauw/lila kroonblaadjes. Bloeitijd maart-mei.
Vroegeling (Kruisbloemenfamilie)
Kleine bladrozetjes op de grond overwinteren. Geen bladeren aan de stengels. Al in het vroege voorjaar worden deze minibloemetjes gevormd (bloeitijd februari-mei.) De kroonblaadjes zijn gesplitst, daardoor lijkt het alsof er 8 blaadjes zijn, maar het is echt een kruisbloemige met 4 kroonblaadjes, 6 meeldraden. Groeit op open, droge zandgrond. Gezien langs het pad als je net uit het bosje komt op weg naar de kwelwaterbuis. De vruchten zijn groenbruin, plat en breed, al te zien op de foto.
Kleine veldkers (Kruisbloemenfamilie)
Kleine veldkers is wit net als de vroegeling, en ook een kruisbloemige. Maar hier zie je duidelijk 4 ongespleten kroonblaadjes en de vruchten zijn langer en smaller. Er zijn 4 tot 5 meeldraden. Ook zitten hier wel blaadjes aan de stengel. Groeit op open, vochtige tot droge zandgrond, komt hier bij Duunsche Landen dus op veel meer plekken voor dan de vroegeling, die alleen van droge zandgrond houdt. Bloeit ook langer dan de vroegeling (bloeitijd maart-juni).
April: dit jaar een koude maand, de planten doen het kalm aan!
Paardenbloem (Composietenfamilie)
Eigenlijk het hele jaar door is er wel ergens een paardenbloem te vinden. Maar in deze tijd van het jaar zijn ze wel geweldig mooi, er verschijnen steeds meer langs het fietspad en in het gras. Vlinders en bijen die in het vroege voorjaar al vliegen zijn blij met de paardenbloemen. Ze kunnen hun nectar en stuifmeel goed gebruiken in de tijd dat er nog maar weinig soorten planten bloeien!
Fluitenkruid (Schermbloemenfamilie)
Op vochtige, voedselrijke grond. Fluitenkruid hoort bij de schermbloemigen. Er wordt een groot scherm gevormd van steeltjes met op elk steeltje een eigen bloemschermpje. We noemen deze opbouw een samengesteld scherm. Onderaan het kleine bloemschermpje zitten kleine, groene omwindselblaadjes. Je ziet dat een bloemetje 5 kroonblaadjes heeft. Bij de buitenste bloemetjes zijn de buitenste kroonblaadjes het grootst.
Bloeitijd mei-juni.
Het blad is fijn ingesneden. Je ziet het fluitenkruid veel langs wegen en sloten.
Sleedoorn (Rozenfamilie)
De sleedoorn bloeit op verschillende plaatsen langs de bosranden al langer (officiële bloeitijd: begin april-begin mei). Nu ook volop langs het fietspad langs het bos, het kleurt helemaal wit op enkele plaatsen.
Takjes lopen uit in scherpe punten, vandaar de naam doorn. Slee komt waarschijnlijk van de smaak van de grote, blauwe bessen die later gevormd worden. Het is een oud begrip waarmee zoiets bedoeld wordt als “de tanden stroef makend”. Een naam die in sommige gebieden in Drenthe ook wel gebruikt werd voor de sleedoorn is bekkentrekker. Daarmee is wel een beetje duidelijk hoe de bessen smaken waarschijnlijk!
De sleedoorn is een geliefde voedselbron voor vroeg in het jaar vliegende vlinders als dagpauwoog en klein geaderd witje.
Witte dovenetel (Lipbloemenfamilie)
Het blad van de witte dovenetel lijkt wel op het blad van de brandnetel, maar het is geen familie. De bloemen hebben een speciale vorm, zoals veel bloemen van deze familie. Ze staan in groepjes rond de vierkante stengel. De bovenste kroonbladeren vormen samen een bovenlip en de onderste kroonbladeren een onderlip. Insecten moeten diep de bloem induiken om nectar te halen, waardoor er meer kans is op bestuiving. Helaas zijn er altijd weer manieren om zo’n mooie constructie te omzeilen. Zo gaat bijvoorbeeld de aardhommel op een valse manier om met dit gegeven. Die maakt gewoon een gaatje in de bloem om bij de nectar te kunnen.
De witte dovenetel houdt van vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond in bermen, in bemeste weilanden en in lichte loofbossen. Dit exemplaar stond op de dijk langs de Hunze. Bloeitijd april-herfst.
Hondsdraf (Lipbloemenfamilie)
Onder bomen, op de dijk, in het gras, vochtig en droog, matig tot zeer voedselrijke grond: hondsdraf kun je op veel plekken tegenkomen. Stengel kruipend, bloeiende takjes kunnen opstijgen. Bloeitijd april-juni.
Pinksterbloem (Kruisbloemenfamilie)
Pinksterbloem (Kruisbloemenfamilie)
Op natte tot vochtige, voedselrijke grond. Vaak in grasland.
Bloeitijd april-juni.
Het is de waardplant voor het oranjetipje, een vlindertje met helder oranje vlekken op de witte vleugels (dat geldt voor de mannetjes, de vrouwtjes missen het oranje). De vrouwtjes leggen hun eitjes op de pinksterbloem. De rupsen eten ervan. Eén eitje per plant, anders zouden de rupsjes niet genoeg te eten hebben………
Mei: het blijft een beetje aan de koude kant, ook deze maand…….
Look-zonder-look (Kruisbloemenfamilie)
Look-zonder-look is geen familie van de uien en aanverwante soorten (Looksoorten), maar ruikt er wel naar als je de bladen kneust. Vandaar de naam look-zonder-look. Groeit hier op de parkeerplaats van Duunsche Landen.
Look-zonder-look is een plant die graag groeit op vochtige, zeer voedselrijke grond. Liefst op zandige grond op half beschaduwde plaatsen in loofbossen, langs paden of langs beken. Het is een tweejarige plant: het eerste jaar wordt er alleen een rozet van lang gesteelde bladeren gevormd, pas het tweede jaar komen er bloeistengels.
Bloeitijd: april-juni
Dagkoekoeksbloem (Anjerfamilie)
Op meerdere plekken in het grasland komt de kleur van de dagkoekoeksbloem tevoorschijn. Bloeit tot in de herfst. Ook een plant van voedselrijke, vochtige, zand- en laagveengrond. Langs de Hunze is dit één van de planten die voor kleur zorgt in het landschap.
Deze plant is tweehuizig: dat wil zeggen dat er planten zijn met alleen mannelijke bloemen met meeldraden en planten met alleen vrouwelijke bloemen met stampers. Misschien kun je het verschil zien als je meerdere planten bekijkt.
De naam koekoeksbloem wordt wel in verband gebracht met de bloeitijd: begint te bloeien als de koekoek terug komt en weer te horen is met zijn bekende roep. Maar misschien heeft de naam ook te maken met het schuim dat aangetroffen kan worden in de bladoksels. Dat werd vroeger koekoeksspuug genoemd. Het is de afscheiding van de larve van een schuimcicade, dat sap zuigt uit plantenstengels. Het diertje blaast lucht in zijn eigen vloeibare uitscheiding en leeft dan mooi beschermd tegen vijanden en uitdroging door de zon in het schuim. Na een aantal vervellingen wordt het volwassen stadium bereikt met vleugels, dat kan tot wel 100 dagen duren. Misschien kun je een koekoeksplant met dit schuim in de bladoksels vinden. Vaak zitten de larven ook in wilgen. Dan kan het lijken of het regent als je onder de wilg staat, er vallen kleine druppeltjes vocht naar beneden uit het schuim.
Bloeitijd: eind april-herfst
Stinkende gouwe (Papaverfamilie)
Langs het fietspad begint de stinkende gouwe te bloeien. Samen met het wit bloeiende fluitenkruid ontstaat er een haag van bloemen tussen fietspad en bos. Stinkende gouwe blijft bloeien tot in de herfst. Als je een stengel afplukt komt er een oranje melksap tevoorschijn. Hiermee en met de kleur van de bloem heeft de naam de maken: gouwe=gouden. Stinken doet het ook……. Het kan je handen ook helemaal oranje kleuren als je het gaat plukken als het als onkruid in je tuin staat.
De plant heeft een dikke wortelstok om te overwinteren.
Kleine zweefvliegen komen vaak op de bloemen af voor het stuifmeel. Aan de zwarte zaden zit een olierijk aanhangseltje waar de mieren gek op zijn. Daarom slepen de mieren met het zaad en helpen zo mee aan de verspreiding van de plant.
Kluwenhoornbloem (Anjerfamilie)
Bloemetjes dicht bij elkaar, harige kelkbladeren.
Dit is een plantje dat graag op drogere, voedselrijke plekken groeit, hier langs het fietspad in de berm bij het grasland. Vooral in mei is de bloeiwijze in een kluwen, later in het jaar wordt het wat meer uitgerekt. Het is een eenjarige plant.
Herderstasje (Kruisbloemenfamilie)
Groeit op open, voedselrijk, vochtig tot droge, omgewoelde grond. Hier langs het fietspad bij de grote brug over de Hunze.
Bloeitijd maart-december.
De vorm van de hauwtjes verklaart de naam van deze plant: het lijkt op de buidel van een herder, daarom herderstasje. Het is een andere vorm dan die van het klein tasjeskruid, zie hieronder.
Klein tasjeskruid (Kruisbloemenfamilie)
Groeit op open, droge, vrij zure zandgrond. Hier op het hoge, open stuk grond tegenover de parkeerplaats, aan de andere kant van de weg naar Breeland/Annen.
De hauwtjes zijn dikker en meer lepelvormig dan bij het herderstasje doordat de bovenkant meer afgeplat is dan de de onderkant, soms zelfs hol.
Bloeitijd april-juni, heel soms ook augustus-september.
Robertskruid (Ooievaarsbekfamilie)
Langs het fietspad in het bos het eerste bloemetje van het Robertskruid. De rode stengels en het fijne blad waren al veel langer te zien. Prachtig felle kleur roze. Er komt ook Robertskruid met witte bloemen voor langs de Hunze (vrij zeldzaam), maar hier zijn ze roze. Bloeit vanaf mei tot in de herfst. Op vochtige, voedselrijke plaatsten met schaduw.
De plant is bezet met klierharen. Het ruikt een beetje naar wortelloof.
De kroonblaadjes zijn niet allemaal even groot, de bovenste twee zijn vaak wat korter dan de onderste. Het stuifmeel is oranje. De nectar zit vrij diep in de bloem, insecten moeten een lange tong hebben om er bij te kunnen.
Robertskruid is één van de weinige eenjarige planten die echt in de schaduw kunnen groeien.
Gewone salomonszegel (Aspergefamilie)
Ook langs het fietspad in het bos, verscholen achter ander bloeiend spul: de salomonszegel.
Kleine witte bloemetjes hangend op een rijtje. Het zijn lange, smalle bloemen, waardoor insecten een lange tong nodig hebben om de nectar te halen. Vooral hommels zorgen voor de bestuiving. Later ontstaan er grote, bolronde bessen. Bloeitijd eind april-juni.
De plant groeit uit een dikke wortelstok in vochtige, matig voedselrijke grond in bossen en langs beschaduwde sloten. Waar een bloemstengel uit de wortelstok gegroeid is ontstaat later een soort litteken: het zegel van Salomon.
Vogelmuur (Anjerfamilie)
Vogelmuur zie je op heel veel plekken, het hele jaar door. Vooral op grond die omgewoeld is, bijvoorbeeld op lege akkers of in bermen of als onkruid in tuinen of tussen tegels. Kleine plakkaten frisgroene blaadjes met één wortelstelsel en mini-bloemetjes in het wit. Vogels eten graag van de bladeren en het oliehoudende zaad. Zeker in de winter een welkome bron van voedingsstoffen. Deze foto is genomen langs het fietspad bij het bos.
Als je de minibloemetjes heel goed bekijkt van dichtbij (met een loepje bijvoorbeeld) zie je pas hoe mooi ze eigenlijk zijn!
Bloeitijd: het hele jaar door
Rankende helmbloem (Papaverfamilie)
Heel fijn blad, liggend en klimmend in andere planten. Op zure, droge tot vrij natte plaatsen in bos en op kapvlakten, in houtwallen, heidevelden, rietlanden. Bloeitijd (maart-)juni-sept.
De ranken wikkelen zich om stengels van buren en zo komt de plant hogerop.
Rode klaver (Vlinderbloemenfamilie)
Op vochtige, voedselrijke grond, hier in het grasland langs het wandelpad. De penwortel kan meer dan een halve meter lang worden! Al in de oudheid werd rode klaver gebruikt als veevoederplant, het is dus veel ingezaaid in het verleden.
Bloeitijd april-herfst.
Klaver vormt net als andere leden van de vlinderbloemfamilie wortelknolletjes waarin bacteriën kunnen leven. Deze bacteriën kunnen stikstof uit de lucht binden en omzetten in stoffen die goed opgenomen kunnen worden door planten. Dat maakt klaver geschikt als groenbemester. Vroeger, toen er nog geen kunstmest was, werd het een belangrijk gewas om verarming van de bodem tegen te gaan. Ook nu wordt het gebruikt in de biologische landbouw om de grond van voldoende stikstof te voorzien zonder te veel kunstmest te gebruiken.
Gewoon barbarakruid (Kruisbloemenfamilie)
Het Barbarakruid begint nu pas geel te kleuren, de officiële bloeitijd is van eind april tot juni. Je ziet het hier bij Duunsche Landen veel. In de winter kun je het ook vinden als rozetten op de grond, eetbaar met veel vitamine C, maar wel bitter. Het is een tweejarige plant: in het eerste jaar wordt de rozet gevormd, in het tweede jaar ontstaan de bloemen. De grasmat moet niet te dicht zijn, want dan verdwijnt deze plant.
Gewone ereprijs (Weegbreefamilie)
In het gras, langs het pad naar de kwelwaterbuis. De mooie blauwe bloemetjes van het gewone ereprijs. De stengel is op twee lijnen sterk behaard. Op vochtige, voedselrijke grond.
Bloeitijd april-juni.
Ereprijs was vroeger ingedeeld bij de helmkruidfamilie. Pas in de nieuwste flora van Heukels staat deze groep planten ingedeeld bij de Weegbreefamilie.
Veelkleurig vergeet-mij-nietje (Ruwbladigenfamilie)
Heel kleine bloemetjes, eerst lichtgeel, verkleurend naar blauw, soms via een roze tussenstadium. Vallen helemaal niet op in het gras langs het pad naar de kwelwaterbuis. Maar als je ze van dichtbij bekijkt zijn ze erg mooi!
Bloeitijd mei-juni. Op open plaatsen in vrij natte tot droge, matig voedselrijke, grazige grond.
Eind mei: nog steeds frisjes en regelmatig regen
Wilde lijsterbes (Rozenfamilie)
Bloeiende struiken langs en in het bos. Dit is de wilde lijsterbes, mooi geveerd blad.
Bloeitijd: april-juni
Eenstijlige meidoorn (Rozenfamilie)
Ook de meidoorn begint te bloeien. De bloemen verspreiden een heerlijke geur.
Bloeitijd: mei-juni
Veldereprijs (Weegbreefamilie)
Hele kleine, blauwe bloemetjes in het gras: veldereprijs. Komt vaak voor op wat drogere, zonnige plekken, op niet al te voedselrijke zandgrond.
Bloeitijd: april-herfst
Tijmereprijs (Weegbreefamilie)
Bladeren glad, met gave bladrand of zwak gezaagd. De bloemen lichtblauw met donkere aderen. Lage plant met opgaande stengeltoppen. Op open plekken. Voedselrijke, vochtige grond. Hier in het grasland langs het fietspad.
Bloeitijd: april-herfst
Kleine klaver (Vlinderbloemenfamilie)
Kleine, gele bloemetjes in het gras. Op min of meer vochtige, min of meer voedselrijke, grazige grond. De bloemhoofdjes bestaan uit 10 tot 15 bloemetjes. Typische klaverblaadjes: 3 deelblaadjes.
Bloeitijd: mei tot september
Scherpe boterbloem (Ranonkelfamilie)
Met hun glanzend gele kroonblaadjes vallen de boterbloemen goed op. Dit is de scherpe boterbloem. Op vochtige, voedselrijke, grazige grond. Bloeitijd: april-herfst (winter)
Juni: de temperatuur stijgt
Gelderse roos (Muskuskruidfamilie)
De grote witte bloemen aan de buitenkant zijn onvruchtbaar, veel groter dan de vruchtbare bloemen met meeldraden en stampers binnen in. De functie van de grote witte bloemen aan de buiten kant is het lokken van insecten. Op natte tot vochtige, voedselrijke grond in bos of struikgewas.
Bloeitijd: juni
Zevenblad (Schermbloemenfamilie)
Zevenblad groeit op vochtige, zeer voedselrijke grond. Hier in Duunsche Landen naast het fietspad langs de bosrand. Het is een berucht onkruid in de tuin, maar eigenlijk wel mooi om te zien als het in bloei staat! Berucht omdat er in de grond wortelstokken worden gevormd die hele stukken grond in beslag kunnen nemen, overal worden dan nieuwe plantjes gevormd. Lastig als je er iets anders wilt laten groeien. Onkruid is alleen maar onkruid omdat wij mensen op die plek iets anders bedacht hadden………
Bloeitijd: juni-juli
Geel nagelkruid (Rozenfamilie)
Ook naast het fietspad langs de bosrand: geel nagelkruid. Groeit op vochtige, redelijk voedselrijke grond. Het is een halfschaduwplant, kan niet tegen veel licht.
De wortelstok ruikt een beetje naar kruidnagel, vandaar de naam.
Bloeitijd mei-juli (-sept.)
Wilde kardinaalsmuts (Kardinaalsmutsfamilie)
Een struik met heel veel kleine bloemetjes, groen-geel, met 4 kroonblaadjes waardoor ze er als kruissteekjes uitzien.
Groeit op drogere grond, langs bosranden of in lichte loofbossen.
Bloeitijd: mei-juni
Zilverschoon (Rozenfamilie)
De blaadjes van zilverschoon zijn aan de onderkant zilverwit glanzend. Er komen lange, bovengrondse stengels uit de plant (uitlopers), die verderop nieuwe plantjes kunnen vormen op de knopen. De plantjes wortelen in de grond en zo kan zilverschoon zich uitbreiden.
Groeit op natte tot vochtige, voedselrijke grond.
Bloeitijd: mei-augustus
Muizenoor (Composietenfamilie)
Vrij plat tegen de grond een plakkaat grijze, behaarde bladeren, ook in de winter. Nu zijn er rechtopgaande bloemstengels met lichtgele bloemen gevormd. De buitenste lintbloemen zijn aan de onderkant rood getint, dat is vooral goed te zien bij de bloemen die nog een beetje in de knop zitten.
Aan de onderkant is het blad helemaal sterk behaard. Als het lange tijd droog is krullen de bladeren om zodat er minder water kan verdampen. Muizenoor groeit op drogere, meer voedselarme, open plekken, hier langs het pad naar de kwelwaterbuis.
Bloeitijd: mei-juni (-herfst)
Echte valeriaan (Kamperfoeliefamilie)
Langs het kwelwaterslootje bij de kwelwaterbuis. Echte valeriaan houdt van natte, voedselrijke, niet al te zure grond. Vaak langs sloten.
Bloeitijd: mei-juli(-sept.)
Grote ratelaar (Bremraapfamilie)
De bremraapfamilie bestaat uit planten die (half-)parasitair leven. De wortels van de grote ratelaar halen voedsel uit de wortels van andere planten, bijvoorbeeld wortels van grassen of klavers. Komt vooral voor in graslanden die ’s winters nat zijn of onder water staan en die weinig of niet bemest worden. Het gras mag niet te hoog staan. Echt een plant van hooilanden in beekdalen. Komt vaak voor met echte koekoeksbloem en brede orchis. De brede orchis heb ik hier bij Duunsche Landen niet gezien langs het fietspad, maar de echte koekoeksbloem wel.
Als de zaden rijp zijn kun je ze horen rammelen in hun zaaddoos als je de plant heen en weer schudt, vandaar de naam ratelaar.
Bloeitijd: mei-okt
Echte koekoeksbloem (Anjerfamilie)
De bloemen van de echte koekoeksbloem zien er feestelijk uit als versierd met franje. Dit komt doordat elk kroonblaadje in vieren gespleten is.
Plant van natte hooilanden. Kwam steeds minder voor door bemesting en ontwatering. Mooi dat de omstandigheden hier weer geschikt zijn om dit plantje een plek te geven!
Bloeitijd mei-juli, soms tot herfst
Braam (Rozenfamilie)
Bramenstruiken bloeien langs het fietspad bij het bos. De braam vormt elk jaar nieuwe scheuten waaraan na 2 of 3 jaar bloemen gevormd worden. Alleen het onderste deel van de plant is echt houtig. De planten kunnen goed tegen voedselrijke omstandigheden, maar komen ook voor op voedselarmere plekken.
Veel insecten leven op de bramenstruik of halen nectar en stuifmeel. Vogels en zoogdieren eten van de vruchten en zorgen zo voor verspreiding van de zaden. Stekels zorgen voor bescherming.
Bloeitijd: mei-augustus
Kleefkruid (Sterbladigenfamilie)
Kleefkruid hoort bij Sterbladigenfamilie: de blaadjes zitten in kransen rondom de stengel. Warrige, door elkaar liggende stengels, soms omhoog kruipend langs andere planten, met hele kleine bloemetjes. Als je er langs loopt blijft het kleven aan de kleding door haakvormige borstelharen (een soort klittenbandeffect.) Zo blijft de plant ook haken aan de vacht van dieren. Ook de dopvruchtjes zijn met haakvormige haren bezet en kunnen dus gemakkelijk meeliften met dieren om ergens anders te kiemen.
Dit is een plant voor voedselrijke grond, komt vaak samen voor met brandnetel en hondsdraf. Vaak op half beschaduwde plekken om uitdroging te voorkomen. Hier langs het fietspad langs de bosrand.
Bloeitijd: juni-herfst
Gewone vlier (Muskuskruidfamilie)
Vrij platte, grote, witte schermen: de vlier. Een struik op stikstofrijke grond. Als je in een gebied bent waar de grond voedselarm is kan er toch vlier groeien langs het pad: op plekken waar honden hun behoefte doen bijvoorbeeld. Bloeitijd: mei-juli
Grasmuur (Anjerfamilie)
Witte sterretjes in het gras: grasmuur. De stengel is slap, de plant hangt een beetje tegen het gras aan. Op matig voedselrijke grond, hier langs het voetpad op weg naar de kwelwaterbuis.
Bloeitijd mei-juli.
Echte kamille (Composietenfamilie)
Een heerlijke kamillegeur, de bloemetjes al een beetje in nachtstand, want het is avond als bijgaande foto gemaakt wordt. Op een plek langs het fietspad waar maaisel heeft gelegen. Deze plant houdt van open, vochtige tot droge, voedselrijke, omgewerkte grond.
Bloeitijd: mei-herfst
Margriet (Composietenfamilie)
Stralend wit, de margrieten tussen het gras. Op vochtige tot matig droge, voedselrijke, grazige grond in hooilanden en bermen.
Bloeitijd mei-augustus
Duizendblad (Composietenfamilie)
De bloemen van duizendblad lijken in een scherm te staan, waardoor het wel een schermbloemige lijkt. Maar de plant hoort bij de composieten.
De lintbloemetjes zijn wit tot roze, de buisbloemen in het hart zijn geelachtig wit, lang niet zo contrastrijk als bij margriet en kamille. Net als bij de schermbloemigen trekt ook deze plant veel insecten aan.
De bladeren zijn twee- tot driemaal veerdelig gedeeld, waardoor er heel veel slippen ontstaan, vandaar de naam duizendblad.
Groeit op vochtige tot droge, omgewerkte grond.
Bloeitijd: juni-november
Kale jonker (Composietenfamilie)
Eén van de distelsoorten. Vrij kale stengel, maar wel met stekels! Op natte, matig voedselrijke grond. Je ziet hem langs het fietspad op veel plekken boven de grassen uitsteken.
Bloeitijd: juni-september
Vogelwikke (Vlinderbloemenfamilie)
Vogelwikke wortelt diep en vermeerdert zich naast zaad ook door ondergrondse uitlopers. In grasland komt ze vooral voor in weinig bemeste hooilanden. Doordat vlinderbloemigen stikstof vastleggen helpt vogelwikke in het hooi mee om de voedingswaarde te verhogen. Maar ze groeit ook veel in wegbermen en aan slootkanten op zonnige tot licht beschaduwde plekken. De geveerde bladeren lopen uit in een rank. Daarmee kan de plant omhoog klimmen in het gras of in de ruigte van bermen en slootkanten.
Na de bloei worden er peulen met zaden gevormd.
Bloeitijd: juni-september
Gele lis (Lissenfamilie)
Ook bij het water begint er kleur te komen. Langs de oevers aan de waterkant bloeit nu de gele lis volop.
De bloem is ingewikkeld gebouwd, alleen insecten met een zuigsnuit van meer dan een centimeter lang kunnen de nectar bereiken. Het zijn daardoor vooral hommels die voor de bestuiving zorgen. De inrichting van de bloem verandert tijdens de bloei om kruisbestuiving mogelijk te maken. Op de eerste dag is de bloembouw zo ingericht dat de meeldraden hun stuifmeel afgeven op de rug van de hommel en de stempel niet bereikbaar is, op de tweede dag kan de stempel het stuifmeel opnemen van de rug van bezoekende hommels en daarna verwelkt de bloem alweer.
De zaden bevatten luchtholtes, waardoor ze blijven drijven om zo op nieuwe plekken te kunnen ontkiemen.
Bloeitijd: mei-juli
Gele plomp (Waterleliefamilie)
In het water bloeit de gele plomp. De drijvende bladeren zijn eirond, met een hartvormige voet. Er kunnen ook meer doorzichtige, ondergedoken bladeren zijn.
Midden in de bloem zie je een veelstralige stempel, met daaromheen veel meeldraden. De 5 grote, gele blaadjes om de bloem zijn kelkbladeren, die samen een kom vormen. Binnenin zitten veel kleinere kroonblaadjes, die aan de voet nectar afscheiden, waardoor er veel insecten op de bloemen afkomen.
In de stengels lopen luchtkanalen om de wortels van zuurstof te kunnen voorzien.
In diep tot vrij diep, stilstaand of stromend, voedselrijk water.
Bloeitijd: mei-augustus
Klein vogelpootje (Vlinderbloemenfamilie)
Naast de parkeerplaats op het hoog gelegen, schrale stuk grasland bloeit klein vogelpootje. Hele kleine mini-bloemetjes. De plant houdt van droge, kalkarme, grazige zandgrond. Na de bloei worden er peulvruchten gevormd. De peulvruchten groeien in groepjes bij elkaar en lijken dan samen op de pootafdruk van een vogeltje, vandaar de naam van de plant.
Bloeitijd: mei-juli
Eind juni
Gewone raket (Kruisbloemenfamilie)
Bij het begin van het fietspad langs het bos. Plant van open, vochtige tot droge, voedselrijke, omgewerkte grond langs wegen en heggen.
Bloeitijd: april-september
Kamperfoelie (Kamperfoeliefamilie)
Klimmend in de struiken langs het wandelpad bij de oude meander: de wilde kamperfoelie slingert zich om de takken van de struiken. Vooral ’s avonds verspreiden de bloemen een heerlijk zoete geur. Niet voor niets ’s avonds: bestuiving vindt vooral plaats door nachtvlinders.
Bloeitijd: mei-oktober
Veldlathyrus (Vlinderbloemenfamilie)
Een gele lathyrus. Ranken wikkelen zich om de grassen. Groeit op vochtige, voedselrijke grond, hier langs het wandelpad door het bos bij de oude meander.
Bloeitijd juni-augustus
Stijve ogentroost (Bremraapfamilie)
De Bremraapfamilie bestaat uit planten die parasitair of halfparasitair zijn. Stijve ogentroost leeft als half parasiet in schrale, onbemeste, min of meer gesloten maar wel laagblijvende of gemaaide grasvegetaties.
De naam stijve duidt er op dat de bloemen strak tegen de stengel aanzitten. De naam ogentroost is gegeven omdat men dacht dat de plant een geneeskrachtige werking had voor oogkwalen.
Sint-Janskruid (Hertshooifamilie)
Toevallig gefotografeerd op 24 juni: Sint Jansdag. Een forse plant, wordt gebruikt om zijn geneeskrachtige werking, onder andere in middelen om lichte depressies tegen te gaan. Groeit op droge, voedselrijke grasgrond.
Glad walstro (Sterbladigenfamilie)
Kleine bloemetjes, blaadjes als een ster rondom de stengel, vrij hoog over het gras liggend langs het wandelpad naar de kwelwaterbuis: glad walstro.
Bloeitijd mei-september
Zwarte toorts (Helmkruidfamilie)
Hoge, opgaande plant. Prachtige bloemen. De zwarte toorts.
op droge, matig voedselrijke grond. Hier langs het wandelpad.
Bloeitijd juni-september
Jakobskruidkruid (Composietenfamilie)
Veel te zien langs de Hunze: het Jakobskruiskruid. Prachtig gele weilanden en bermen levert het op.
Voor boeren soms lastig omdat het een giftige plant is. In het grasland graast het vee er wel omheen, dan kan het geen kwaad, maar in het hooi is het niet meer te herkennen voor de dieren en dan kan het schadelijk zijn voor bijvoorbeeld paarden die het hooi eten. Logisch dus dat boeren soms de planten uitsteken uit het gras in land waar gehooid gaat worden en waarvan het hooi als veevoer gebruikt wordt.
Bloeitijd juni-oktober
Knoopkruid (Composietenfamilie)
Knoopkruid kan in verschillende variaties voorkomen, bijvoorbeeld met of zonder grotere, stralende randbloemen. Op droge tot vrij vochtige, matig voedselrijke, grazige grond.
Bloeitijd: juni-herfst
Moerasspirea (Rozenfamilie)
Langs de waterkant van de oude meander bloeit de moerasspirea, een vrij hoge, forse plant. Het is een lekker ruikende plant (ruikt naar amandel). Echt een plant van vochtige, matig voedselrijke plaatsen.
Bloeitijd: juni-augustus
Krabbenscheer (Waterkaardefamilie)
In het stilstaande water van de oude meander dicht bij de Hunze bloeit krabbenscheer. Kan voorkomen in voedselrijke, zoete en luwe wateren, niet in groot, open water. De langwerpige bladeren zijn stekelig getand. Er zijn aparte mannelijke en vrouwelijke planten. Er worden in het voorjaar ook uitlopers gevormd waaraan weer nieuwe planten ontstaan.
In de winter zakt de plant naar de bodem om onder water te overwinteren. In het voorjaar worden nieuwe bladeren gemaakt waarvan de cellen zich vullen met gas waardoor de plant lichter wordt en weer kan stijgen.
Bloeitijd: mei-juli
Moerasandoorn (Lipbloemenfamilie)
In en vlak langs het water van de Hunze bloeit de moerasandoorn.
Bloeitijd juli-augustus (-oktober)
Juli
Peen (Schermbloemenfamilie)
De bladeren flink geveerd. Een groot scherm met vele stralen, de buitenste stralen zijn naar binnen gebogen als de bloem net begint te bloeien, het lijkt dan wel op een vogelnestje. De kroonblaadjes zijn wit of lichtroze.
Heel bijzonder: het middelste bloemetje van het scherm heeft vaak zwartpaarse kroonblaadjes. Je ziet het als een donker punt in het midden.
Groeit in vrij droge graslanden, in bermen, op dijken en in duinen.
Bloeitijd juni-herfst
Muskuskaasjeskruid (Kaasjeskruidfamilie)
Grote, lichtroze bloemen, donkere strepen op het kroonblad, meerdere bloemen bij elkaar. De bloem geurt zacht naar muskus. 5 kroonblaadjes en 5 kelkblaadjes, maar ook nog 3 smalle bijkelkblaadjes.
Groeit op vochtige, voedselrijke grond. Hier langs de kant bij het stilstaande water van de oude meander, dicht bij de brug over de Hunze.
Bloeitijd: juli-september
Grote pimpernel (Rozenfamilie)
De grote pimpernel houdt van hooilanden die niet of nauwelijks worden bemest. De plant groeit het liefst op onbeschaduwde plekken, waar het ’s winters nat is, maar in de zomer iets droger.
Bloeitijd: juni-september
Een bijzondere bloemvorm, met een bloemdek van zwartrode bloemdekblaadjes, 4 meeldraden en een vrij lange stamper. Vele bloemetjes bij elkaar vormen samen een soort donkere knots aan het uiteinde van de stengel.
Boerenwormkruid (Composietenfamilie)
Een composiet zonder lintbloemetjes, of met heel erg korte lintbloemetjes.
Het kleurt nu helemaal geel in het veld waar deze plant bloeit, een mooi gezicht.
Bloeitijd: juni-september
Grote kattenstaart (Kattenstaartfamilie)
Deze plant groet op natte, voedselrijke grond. Veel langs de oude meander.
Bloeitijd: juni-september
Gewone berenklauw (Schermbloemenfamilie)
Een grote plant met prachtige bloemschermen. Na de bloei blijven de schermen nog lang mooi door de vorming van zachtgroene vruchten die heel mooi in de schermen gerangschikt zitten.
Groeit op vochtige, zeer voedselrijke grond.
Bloeitijd: mei-herfst
Reuzenbalsemien (Balsemienfamilie)
De reuzenbalsemien bloeit volop langs de oversteek in het bos bij de oude meander.
Groeit volgens de Flora op vochtige, beschaduwde plaatsen: dat klopt dus precies.
De kenmerkende geur hangt hier volop in de lucht en het is een gezoem van hommels die in en uit de bijzonder gevormde bloemen kruipen.
Bloeitijd: juli-oktober
Harig wilgenroosje (Teunisbloemfamilie)
Het wilgenroosje valt op met de roze-paarse bloemen met daarbinnen de opvallend witte stempels. Een plant van natte, voedselrijke grond, ook op half-beschaduwde plaatsen.
Bloeitijd: juni-september
Wilde bertram (Composietenfamilie)
Deze bloemen lijken wel op de bloemen van duizendblad, maar ze staan veel minder dicht op elkaar. Ook is het blad veel minder ingesneden dan bij duizendblad.
Plant van natte, meer of minder voedselrijke grond.
Bloeitijd: juli-september
Heelblaadjes (Composietenfamilie)
Op de dam door de oude meander bloeit deze plant. Houdt van natte, matig voedselrijke tot brakke grond. en van een kalkrijk milieu.
Bloeitijd juli-september
Koninginnekruid (Composietenfamilie)
Hele stukken van het veld beginnen paars te kleuren. Koninginnekruid houdt ook van natte tot vochtige, humeuze grond.
Bloeitijd: juli-september
Pijlkruid (Waterweegbreefamilie)
In de Hunze bloeit het pijlkruid. Boven water pijlvormige bladeren, onder water vormt de plant lijnvormig blad. De stelen zijn 3-kantig.
Bloeit in stilstaand of zwak stromend, voedselrijk water.
Bloeitijd: juni-september
Augustus
Gewone engelwortel (Schermbloemenfamilie)
Lanks het pad in het bos bloeit de gewone engelwortel, een krachtige plant. De schermen zijn enigszins bol bol. De stengel is rolrond en meestal roze- tot purperbruin en berijpt.
Op natte, voedselrijke grond, ook in lichte bossen, zoals hier langs het pad door het bos.
Bloeitijd: juli-herfst
Watermunt (Lipbloemenfamilie)
Tussen de holpijp in het water van de oude meander bloeit watermunt. Een heerlijke pepermuntgeur als je de blaadjes fijnwrijft.
De plant houdt van natte, voedselrijke grond aan waterkanten.
Bloeitijd: juli-herfst
Kleur in het grasland op 11 augustus
actueel Anlooer Diep bever bos braakbal dieren Drentsche Aa duinen Duunsche Landen es hei heide heksensnot Hondsrug hunebed hunze ijstijd insect insecten kikker kunstmest kwelwater kymelsberg libel mieren mierenbroodje mol muis pad paddenstoel plant planten reiger samenwerking schapen schimmel sporen strubben verdroging vlinder vogel weilanden wind zand zoogdier