Bijzondere planten in het Strubben-Kniphorstbos
Bossen, heide en zandvlaktes
Het Strubben-Kniphorstbos bestaat uit verschillende bossen en heidevlaktes met ieder hun specifieke natuurlijke soortensamenstelling. De voedselarme, droge en zure zandgronden van de Hondsrug zijn vaak begroeid met dennen-eikenbossen. In het geval van het Strubbenbos zijn het vooral de eiken die kans gekregen hebben om te groeien, afgewisseld door dennen. De grove dennen in dit gebied zijn vaak aan komen waaien en worden daardoor vliegden genoemd.
Het Strubben-Kniphorstbos bestaat grotendeels uit aangelegd bos op de oorspronkelijke heidevlakten of zandverstuivingen. De bossen bestaan vooral uit grove den, eiken en beuken. In het zuiden van het bos zijn nog een paar zandige laagten: de Berenkuil en Jeruzalem. Veel van het gebied was in de middeleeuwen en tot begin 1900 nog heide. Begin vorige eeuw is veel heidegebied weer bebost geraakt toen kunstmest gebruikt ging worden om de akkers te bemesten en er geen mest van schapen meer nodig was. Veel schaapskuddes zijn toen verdwenen en daarmee ook de hei die vroeger 85% van het oppervlakte van Drenthe innam.
Om een deel van de oorspronkelijke landschap terug te krijgen heeft Staatsbosbeheer plaatselijk de heide weer hersteld.
De verschillende samenstellingen van de bossen, heide en zandvlaktes laten hier een grote verscheidenheid aan plantensoorten en bomen zien. Omdat de wandeling uitgezet is in het noordelijk gedeelte is gekozen voor een aantal specifieke en bijzondere planten die hier gevonden kunnen worden.
Zomereik, bosbes en salomonszegel
Doordat de eikenstrubben zeer grillig gevormd zijn is er een geschikte omgeving ontstaan voor mossen en korstmossen. Plaatselijk bevat het strubbengebied een kenmerkende, soortenrijke kruidlaag.
Op de open plekken tussen de bomen komt veel bosbes voor en af en toe hei.
In de dichtere begroeiing komt onder andere salomonszegel voor.
Jeneverbes
Een bijzondere plant is de jeneverbes die hier maar op een paar plekken voorkomt. De jeneverbes kwam al in de laatste ijstijd voor in dit gebied en behoort tot de 3 inheemse conifeersoorten, naast de grove den en de taxus. Het is een conifeer uit de cipresfamilie en komt voor op arme bodems, zoals heidevlaktes.
De plant staat op de rode lijst van planten sinds 2004. Het zijn vaak vrijstaande solitaire struiken die te vinden zijn op zandverstuivingen en heidelandschappen. Omdat er een tekort aan verjonging is de laatste decennia, is er recentelijk uitgebreid onderzoek gedaan naar de oorzaken. De uitkomst is dat de zeer lage kiembaarheid van de zaden mede veroorzaakt wordt door gebrek aan geschikte grond en dat de verzuring en drogere zomers een negatief effect hebben op succesvolle kieming van nieuwe jeneverbesstruiken.
De jeneverbes werkt via zijn wortels met de schimmels samen om voedingsstoffen te verkrijgen. Vermesting en verzuring door stikstof verstoord de samenwerking met die nuttige schimmels.
De jeneverbes is tweehuizig, d.w.z. dat er vrouwelijke en mannelijke struiken zijn. Ga maar eens op zoek naar de bessen, die alleen aan de vrouwelijke struik zitten. Als de wind het stuifmeel verspreid spreken we over roken van de jeneverbes omdat er wolken stuifmeel vrijkomen. Dit is nodig voor de bevruchting. Na de bevruchting ontstaan de kegelbessen aan de vrouwelijke struik. Pas 3 jaar na de bestuiving zijn de bessen rijp. Sommige vogels zoals de grote lijster eten de bessen en verspreiden zo de zaden.
Zoals de naam al doet vermoeden wordt de jeneverbes gebruikt bij het maken van jenever, maar ook voor gin, aquavit en Bénédictine. De gedroogde bessen worden ook gebruikt als specerij in b.v. zuurkool, marinades en jachtschotels. Daarnaast wordt etherische olie van de jeneverbes gebruikt in badolie. Ook sommige geneesmiddelen voor b.v. vochtafdrijving en afslanken maken gebruik van de bessen.
Zandblauwtje
Sporadisch kan het zandblauwtje gevonden worden. Het zandblauwtje behoort tot de klokjesfamilie. De plant is te vinden op droge zandgronden, tussen het gras en op open plekken. Als het zandblauwtje bloeit zie je al van verre de hemelsblauwe bloemen. Op de plant komen allerlei insekten af, zoals vlinders, vliegen, mieren, hommels, bijen en wespen. Sommige van de vlinders zijn heel bijzonder zoals de parelmoervlinders. Op de foto is de kleine parelmoervlinder te zien op de zandblauwtjes.
Buntgras
Op zandige plekjes bij de hei kun je hier en daar kleine, stekelvormige, blauwkleurige polletjes aantreffen. Het lijken net kleine egeltjes. Het is een grassoort: Buntgras (Corynephorus cansencens), dat algemeen voorkomt. Omdat het gras geen smaak heeft eten zelfs de schapen het niet.
Het wordt 10 -35 cm hoog en heeft geen wortelstokken. De bladeren zijn opgerold (net zoals de naalden van naaldbomen) met een zilver/blauwgroene kleur, ongeveer 0,5 mm breed en ongeveer 6 cm lang.
Het bloeit in juni en juli met 2 – 8 cm lange pluimen die rood kunnen kleuren, met aren van 3 – 4 mm lang met 2 bloempjes.
Deze soort is goed aangepast aan droge en voedselarme zandgronden en is daardoor een pionierssoort. Het geeft door haar groei andere planten de mogelijkheid zich op het zand te vestigen en zich verder te ontwikkelen.
Meer informatie:
Strubben Kniphorstbosch Inrichtings- & beheerplan (April 2008)
actueel Anlooer Diep bever bos braakbal dieren Drentsche Aa duinen Duunsche Landen es hei heide heksensnot Hondsrug hunebed hunze ijstijd insect insecten kikker kunstmest kwelwater kymelsberg libel mieren mierenbroodje mol muis pad paddenstoel plant planten reiger samenwerking schapen schimmel sporen strubben verdroging vlinder vogel weilanden wind zand zoogdier